Education is the forty-first (assuming left to right) skill in the Dutch language tree with seven lessons. The skill teaches the learner of Dutch about vocabulary that refers to education and teaching.
Lessons
Lesson 1
- de leraar = teacher
- de aantekening = note
- de pen = pen
- het onderwijs = education
- de school = school
- de opvoeding = upbringing
- het programma = program
- onderwijzen = to teach
Lesson 2
- de bibliotheek = library
- het gedeelte = part
- de cursus = course
- de toets = test
- de aanmelding = application
- de studie = study, major
- lesgeven = to teach
- het voorbeeld = example
Lesson 3
- de klas = class
- de les = lesson
- het woord = word
- de kennis = knowledge
- het hoofdstuk = chapter
- de oefening = practice
- het instituut = institute
- het idee = idea
Lesson 4
- de universiteit = university
- de presentatie = presentation
- de uitleg = explanation
- de voorbereiding = preparation
- de lezing = lecture
- het college = college
- de professor = professor
- de moeilijkheid = difficulty
Lesson 5
- de training = training
- de doelstelling = objective
- de betekenis = meaning
- betekenen = to mean
- de zin = sentence
- de pagina = page
- het document = document
- de verslag = report
Lesson 6
- de wiskunde = mathematics
- de geneeskunde = medicine
- de taalkunde = linguistics
- de geschiedenis = history
- de aardrijkskunde = geography
- gestudeerd = studied
Lesson 7
- de sociologie = sociology
- de filosofie = philosophy
- de natuurkunde = physics
- de scheikunde = chemistry
- kiezen = to choose
- de literatuurwetenschap = literary science
- de huiswerk = homework
References
Duolingo Lesson: www.duolingo.com/skill/dn/Education