Space is the ninety-second skill (assuming read left to right) in the language tree for Dutch. It has a total of four lessons that teach vocabulary related to the solar system, astronomy, and even aliens!
Lessons[]
Lesson 1[]
- de ruimte = space
- de ster = star
- de maan = moon
- de aarde = earth
- rond|draaien = to orbit
Lesson 2[]
- het sterrenstelsel = galaxy
- het universum = universe
- de planeet = planet
- het Zonnestelsel = the solar system
- de Melkweg = the Milky Way
- de sterrenkunde = astronomy
Lesson 3[]
- de superheld = superhero
- de asteroïde = asteroid
- Mars = Mars
- Venus = Venus
- de atmosfeer = atmosphere
- de telescoop = telescope
- de superheldin = super-heroine
- Pluto = Pluto
- Krypton = Krypton
Lesson 4[]
- de baan = orbit
- het ruimteschip = spaceship
- het buitenaardse wezen = alien
- de raket = rocket
- de satelliet = satellite
- de astronaut = astronaut
- buitenaards = extraterrestrial
References[]
Duolingo Lesson: www.duolingo.com/skill/dn/Space